
Brussel heeft veel tunnels, alles bij elkaar gaat het om wel 12,5 kilometer. Brusselaars en pendelaars kennen ongetwijfeld hun naam: Belliard, Hallepoort, Stefania, Wet, Kruidtuin... De Leopold II-tunnel in het noorden van de de stad is de langste tunnel in Brussel, en meteen ook de meest gebruikte.
Daarom neemt u best enkele veiligheidsregels in acht wanneer u door de tunnels rijdt, want ongelukken kunnen er bijzonder zware gevolgen hebben.
Enkele regels!
Voor het vertrek
- Zorg ervoor dat u niet zonder benzine valt door te rijden met een tank die vol genoeg is voor uw verplaatsing
- Kijk bij het starten naar de controlelampjes op het dahboard. Laat uw auto zo snel mogelijk nakijken wanneer een waarschuwingslampje brandt
- Controleer regelmatig het oliepeil en de rem- en koelvloeistof
- Ga de slijtage aan de banden na. Een band met een profieldiepte van minder dan 1,6 mm diepte in de groeven moet vervangen worden
- Rij met banden die geschikt zijn voor de winter: in- en uitritten hebben een helling en kunnen glad zijn. Vermijd de tunnels dus als je geen winterbanden hebt.
Bij het inrijden van een tunnel
- Houd voldoende afstand tot uw voorligger
- Doe uw lichten aan vlak voor het inrijden van de tunnel
- Beperk uw snelheid
Bij pech
- Zoek een vluchtplek of parkeer uw voertuig zo dicht mogelijk tegen de rechterkant.
- Maak uw voertuig zichtbaar (veiligheidsdriehoek...)
- Bel om hulp met uw gsm of, nog beter, neem rechtstreeks contact op met de tunnelbeheerder via noodtelefoons in de tunnel
- Aan de noodtelefoons bevinden zich grotere brandblussers dan die in een auto. Gebruik ze om een beginnende brand te blussen
Bij brand
- Verlaat de tunnel te voet en volg daarbij de borden van de nooduitgangen
- Laat de sleutels op de auto zitten zodat de hulpdiensten hem eventueel snel kunnen verplaatsen