Fietsen in de stad is niet altijd eenvoudig. Fietsers worden dagelijks geconfronteerd met heel wat problemen. Mits enkele voorzorgsmaatregelen echter niets onoverkomelijk.
Zorg ervoor dat u goed zichtbaar bent en een goede uitrusting hebt
De eerste veiligheidsregel is ervoor zorgen dat u wordt opgemerkt. Als u geen oogcontact hebt met een bestuurder, moet u ervan uitgaan dat hij u niet gezien heeft: u bent dus in gevaar.
Aanbevolen uitrusting
- Reflectoren en verlichting die werkt (verplicht)
- Gekleurde of witte kledij
- Helm
- Fluorescerende banden (aan de enkels, zoals fietsspelden of aan de polsen)
- Fluorescerende armbanden
- Bijkomende fietsverlichting (bijvoorbeeld halogeenlamp die blijft branden in stilstand dankzij een kleine batterij, een dynamo die werkt in alle omstandigheden, enz.).
Waar vindt u dat materiaal? Zie fietsuitrusting
Opgepast voor de dode hoek
Een dode hoek is het deel vooraan, opzij en achteraan het voertuig dat niet te zien is in de achteruitkijkspiegel. Het risico dat de bestuurder u niet gezien heeft, is bijzonder groot bij grote voertuigen (bus, autocar, oplegger, vrachtwagen en grote bestelwagen).
Haal een zwaar voertuig nooit rechts in, zelfs als het stilstaat: het risico bestaat dat u zich in de dode hoek bevindt en dat u, als het voertuig naar rechts afdraait, onder de wielen terecht komt. Dit is de oorzaak van heel wat dodelijke ongevallen.
Hou afstand - Neem uw plaats in
Het verkeersreglement verplicht bestuurders (dus ook fietsers) rechts te houden.
In de geest van het verkeersreglement moet een fietser zich ook wapenen tegen de onvoorzichtigheid van anderen en tegen onvoorziene obstakels. Hij moet dus op een redelijke afstand van de portieren van geparkeerde wagens blijven. Voorzie een minimumafstand van ongeveer 1 meter: dat behoedt u voor openzwaaiende portieren en automobilisten die hun parkeerplaats verlaten.
Een automobilist die u inhaalt moet anderzijds een zijdelingse afstand houden van minimum 1 meter tussen uw fiets en zijn wagen.
Let op! Op een rotonde gelden bijzondere veiligheidsregels.
- Als het om een kleine rotonde gaat met één enkele rijstrook, kunt u in het midden van de weg blijven. Het oversteken van een dergelijke rotonde duurt enkele seconden en is heel veilig: de statistieken tonen aan dat er erg weinig ongevallen gebeuren, dankzij de zeer geringe snelheden.
- Als de rotonde groot is en twee rijstroken heeft, kunt de rechterrijstrook gebruiken, maar zonder te veel rechts te rijden (anders zouden de automobilisten kunnen denken dat u de rotonde bij de volgende afslag wil verlaten). Steek de linkerarm uit zolang u van plan bent om op de rotonde te blijven. Zo weet elke automobilist die u zou willen inhalen dat u rechtdoor rijdt. Als u zich niet zeker voelt, steek de rotonde dan te voet over.
Volg een 'duidelijke lijn'
Onduidelijke bedoelingen liggen aan de basis van heel wat ongevallen. Zorg ervoor dat uw bedoelingen nooit dubbelzinnig kunnen worden geïnterpreteerd. Uiterst rechts rijden wordt bijvoorbeeld geïnterpreteerd als "ik wil mij laten inhalen".
Als u rechtdoor fietst, volg dan een rechte lijn, zonder uit te wijken naar de open parkeerplaatsen tussen de geparkeerde voertuigen.
Sla in alle veiligheid links af
Links afslaan is een moeilijk manœuvre.
Als u rechtstreeks links wil afslaan, geeft u dit aan door uw arm uit te steken op een bepaalde afstand van het kruispunt. Neem een duidelijke plaats in: door meer naar het midden van de weg te gaan rijden, maakt u duidelijk dat u wilt afdraaien. Vermijd altijd bruuske manoeuvres.
Uit voorzichtigheid, in functie van uw fietsrijervaring of in moeilijke situaties (zware voertuigen, meerdere files, tramsporen), kunt er de voorkeur aan geven om "links af te slaan via rechts". Voer uw manoeuvre in twee fasen uit: u rijdt naar het verkeerslicht van de dwarsstraat aan uw rechterkant en wacht tot het groen wordt.
Op bepaalde kruispunten met verkeerslichten vergemakkelijkt een opstelvak voor fietsers het links afslaan. Door u in het opstelvak vóór de wagens te plaatsen, bent u zichtbaarder en veiliger.
Veilig door straten met beperkt eenrichtingsverkeer (BEV)
Ongevallen in straten met BEV doen zich slechts voor op bepaalde types kruispunten, met name die waar een automobilist zich er niet van bewust is dat er een fietser van rechts kan komen. Ga in een straat met BEV na, zelfs als u voorrang van rechts heeft, of er oogcontact is. Als dat niet het geval is, neem dan uw voorrang niet. Doe hetzelfde als u geconfronteerd wordt met een automobilist die uit een garage of een parking komt.
U moet rechts houden, maar denk er ook aan dat u zichtbaar moet blijven voor een automobilist die een parkeerplaats verlaat. Hou goed rechts als u een kruispunt nadert. Sommige gemeenten brengen deze voorzorgsmaatregel in herinnering via wegmarkeringen.
Vergeet niet dat de wegmarkeringen rechts van u enkel op u van toepassing zijn: rij niet op "z'n Engels" door op wegmarkeringen te rijden die bedoeld zijn voor de andere richting.
Fietslogo’s tussen de tramsporen
Op sommige plaatsen in Brussel ziet u fietslogo’s tussen de tramrails. Hier is nogal wat verwarring over: is het een fietspad? Moet u erop fietsen? Mag dat wel?
Het verkeersreglement bepaalt dat
- 9.3.1. Elke bestuurder die de rijbaan volgt moet zo dicht mogelijk bij de rechterrand van die rijbaan blijven,
- 12.1. Elke weggebruiker moet voorrang verlenen aan de spoorvoertuigen; daartoe moet hij zich zo snel mogelijk van de sporen verwijderen.
Op sommige plekken is niet voldoende ruimte om veilig tussen tramspoor en parkeerstrook te fietsen, omdat u daar riskeert onzacht in aanraking te komen met een openslaand portier en daar is het dus veiliger om tussen de rails te fietsen. De wegbeheerder heeft dus eigenlijk beslist dat het niet mogelijk is om op deze plekken veilig te fietsen als men te dicht bij de rechtterrand fietst. Vandaar dat we op die plekken logo’s hebben aangebracht die u de juiste plaats op de rijweg aangeven. Het gaat hier overigens enkel om een suggestie, maar u hebt wel degelijk het recht om daar te fietsen. Als er een tram komt, probeert u zo vlug mogelijk plaats te maken, maar als dat niet veilig kan, mag u blijven doorfietsen. Ook hier moet u dus niet voor de tram weg, als dat niet mogelijk is zonder uzelf in gevaar te brengen.
Het spreekt vanzelf dat deze situatie niet ideaal is. Denk eraan dat er vaak parallelle routes bestaan zonder tramsporen. Bij heraanleg zal altijd worden geprobeerd om de fietsers een betere inrichting te bieden.
Weg voorbehouden aan voetgangers en fietsers
|
Dit verkeersbord geeft het begin aan van wegen die voorbehouden zijn aan de weggebruikers die op het bord worden afgebeeld. U bent vrij om ze al dan niet te gebruiken. WELKE REGELS MOET U VOLGEN? • Als u een minder ervaren fietser bent, heeft u een aparte verkeersinrichting die veiliger is. • Als u een snelle fietser bent, mag u deze gebruiken, maar beperk uw snelheid tot 30 km/u. • Breng geen gevaar met u mee en hinder geen voetgangers. • Wees extra voorzichtig in de buurt van kinderen, want spelen is toegestaan. |
Verplicht fietspad
|
Dit bord geeft een fietspad aan.
WELKE REGELS MOET U VOLGEN? • Rijd altijd in de richting van het bord, tenzij het fietspad onbegaanbaar is of als u van richting verandert. • U hebt voorrang op een fietspad, maar blijf alert voor voetgangers en beperk uw snelheid aan kruispunten. Let op, dit fietspad kan tweerichtingsverkeer zijn: andere gebruikers kunnen tegenliggers zijn! |
Rijden door rood licht
|
Deze driehoekige verkeersborden met een gele pijl erop, onder een verkeerslicht geplaatst, staan fietsers toe om het kruispunt over te steken, zelfs als het licht rood of oranje is.
WELKE REGELS MOET U VOLGEN? U kunt doorrijden bij een oranje of rood stoplicht, maar: • Volg de richting aangegeven door de pijl op het bord. • Geef voorrang aan voetgangers en bestuurders voor wie het stoplicht groen is. U heeft geen voorrang. |