Gewestelijke Mobiliteitscommissie

De Gewestelijke Mobiliteitscommissie (GMC) werd opgericht in 2000. Ze heeft tot doel adviezen en aanbevelingen te bestuderen, evalueren en formuleren m.b.t. de mobiliteit in het algemeen, in het bijzonder de manier waarop er rekening mee wordt gehouden bij de inrichting van de openbare ruimte en het openbaar vervoer. Ze werkt op vraag van de regering, of op eigen initiatief.

De Commissie heeft vijf gespecialiseerde afdelingen :

  • Personen met een beperkte mobiliteit
  • Fiets
  • Actieve modi
  • Goederen
  • Sociale inclusie

De 52 leden die deel uitmaken van de plenaire commissie en de leden die zetelen in de gespecialiseerde afdelingen hebben zo een unieke kans om elkaar te ontmoeten en samen te discussiëren rond thema's of projecten die met mobiliteit samenhangen.

Opdrachten en organisatie

De Gewestelijke Mobiliteitscommissie heeft een drievoudige opdracht.

  • Ze draagt bij tot het vormen van een visie en het formuleren van de krachtlijnen inzake mobiliteit, verkeersveiligheid en inrichting van de openbare weg, met name door de uitwerking, de uitvoering en de evaluatie van het GMP te begeleiden door aanbevelingen te formuleren.
  • Ze fungeert als ontmoetingsplatform voor haar leden en legt zich toe op informatie, sensibilisering en uitwisselingen tussen de verschillende spelers inzake de mobiliteitsuitdagingen.
  • Ze brengt adviezen uit. Hoewel elk lid van de Gewestregering het advies van de GMC kan vragen, kan de Commissie vrij elke problematiek in behandeling nemen die verband houdt met haar bestaansreden. Bovendien kan ze adviezen aannemen, of op vraag van de Regering, of op eigen initiatief.

Deze adviezen zijn hetzij op presentaties, hetzij op de werkzaamheden van de gespecialiseerde afdelingen gebaseerd. Deze presentaties worden gehouden door de leden of genodigden uit andere gewestelijke organisaties of ministeriële kabinetten. Bij de bespreking van de adviezen wordt altijd naar een consensus gestreefd.  Dit weerspiegelt een gemeenschappelijke visie op mobiliteit die rekening houdt met de bezorgdheden van iedereen. Doordat bijna alle adviezen unaniem worden goedgekeurd, krijgen ze meer gewicht wanneer de aanvrager ze leest.

Over het algemeen en in het bijzonder inzake mobiliteit is overleg een sleutelfactor voor het welslagen van projecten en verdient ze om zo vroeg mogelijk in het proces te worden uitgevoerd.

De werkzaamheden van de GMC vinden zowel in plenaire zittingen plaats als via vijf gespecialiseerde afdelingen. Enkel de plenaire vergadering is evenwel bevoegd om adviezen voor de Gewestregering aan te nemen.

Gespecialiseerde afdelingen

Personen met een beperkte mobiliteit

De afdeling Personen met een beperkte mobiliteit (PBM)  omvat de vertegenwoordigers van verschillende handicaps (motorisch, visueel, auditief...) en vertegenwoordigers van overheden (Brussel Mobiliteit, Leefmilieu Brussel, MIVB...).

De werkzaamheden en voorstellen die door deze afdeling worden geformuleerd, zijn essentieel aangezien ze gebaseerd zijn op de expertise en ervaring van de verschillende betrokken partijen. De mobiliteitskwesties worden er in het algemeen besproken en overlegd. 

De afdeling PBM controleert op regelmatige basis de stand van zaken van het geïntegreerde PBM-beleid van de MIVB en het Gewest met het oog op een betere toegankelijkheid. Deze elementen moeten het mogelijk maken het verdrag van de Verenigde Naties betreffende de rechten van personen met een handicap, dat het Gewest geratificeerd heeft, na te leven, met name met betrekking tot het in aanmerking nemen van personen met een handicap in het weg- en vervoersbeleid. De commissie ijvert ervoor om de toegankelijkheid van bussen, trams en metro's in Brussel voor PBM te verbeteren

Ze buigt zich over de problematiek van parkeergelegenheid voor personen met een handicap. Op initiatief van haar leden interpelleert ze de overheid met betrekking tot specifieke problemen.  Haar werkzaamheden leidt regelmatig tot adviezen van de plenaire Commissie.

Actieve modi

De actieve modi zijn alle vormen van voortbeweging die alleen spierkracht vereisen om zich te verplaatsen (voetgangers, fietsers, PBM).

De afdeling Actieve modi, die in 2013 is opgericht, heeft als algemene doelstelling om de projecten voor ruimtelijke ordening (waarvoor een stedenbouwkundige vergunning vereist is) die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ontwikkeld worden te bespreken met alle actieve weggebruikers, met name de PBM (onder wie personen met een handicap), voetgangers en fietsers, om te komen tot aanbevelingen die in constructief overleg tot stand zijn gekomen. Meestal doet men deze aanbevelingen vóór de afwerking van de projecten, zodat ze nog door de projectverantwoordelijke geïntegreerd kunnen worden (bijvoorbeeld voor de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning).

Fiets

De afdeling Fiets legt zich toe op de algemene elementen van het fietsbeleid. Ze volgt het Fietsobservatorium op en de veranderingen in het fietsgedrag.  Ze onderzoekt ook kwesties die fietsers aangaan, zoals het naast elkaar leven met andere modi, het masterplan Fietsparkeren van Parking.brussels, de evenementen voor fietsers of de rol van de vrouw in het fietsbeleid.

Goederen

De afdeling Goederen richt zich op beleid en projecten rond stedelijke logistiek. De belangrijkste taak van de sectie is een ontmoetingsplek inrichten waar verenigingen en publieke, private en academische actoren samenkomen om te discussiëren over goederenvervoer in Brussel. Dit forum is essentieel om een beter inzicht te krijgen in de behoeften van de verschillende stakeholders. De bijeenkomsten bieden de mogelijkheid om informatie uit te wisselen en kan een opportuniteit zijn om projecten of plannen te bespreken en/of hierover feedback te krijgen.

Sociale Inclusie

Deze afdeling bestaat sinds begin 2024. Daarin zitten een twintigtal organisaties die werken rond de mobiliteit van mensen die in financiële moeilijkheden verkeren of dreigen te geraken.

Deze is ontstaan uit de wens om bij projecten of beleid dat een impact heeft op mobiliteit, beter rekening te houden met kwetsbare groepen of groepen met een laag inkomen. De laatste jaren zijn sociale thema’s bijzonder sterk naar voren gekomen in het publieke debat over mobiliteitsbeleid (lokale mobiliteitscontracten, invoering van lage-emissiezones, voorgestelde kilometerheffing, enz.).

Vaak gaat de problematiek van gezinnen met een laag inkomen gepaard met andere problemen die een impact hebben op hun mobiliteit: de digitale kloof, onregelmatige werktijden, complexe verplaatsingen, enz. Het werd tijd om hen meer plaats te geven in het debat.

Jaarverslag

Adviezen 2024

Adviezen 2023

Adviezen 2022

Adviezen 2021

Adviezen 2020

Adviezen 2019

Adviezen 2018

Adviezen 2017