Kinderzitje

Mag een kind vooraan in de wagen meerijden? Wordt het zitje in de rijrichting geplaatst of omgekeerd? Wat met de airbag? Is het erg als de veiligheidsgordel de hals van het kind raakt? Vind hier alle antwoorden!

Is je kind kleiner dan 1m35? Dan is het gebruik van een kinderbeveiligingssysteem (kinderzitje of zetelverhoger) verplicht.

U weet nooit wat er kan gebeuren: een ongeval, wagenmisselijkheid... Met een goed gebruikt kinderzitje is uw kind alvast beschermd in de auto. Kijk dus goed uit bij het kopen van een nieuw of tweedehands verhogingskussen of autozitje want de veiligheid van uw kind hangt ervan af. Zitjes die niet voldoen aan de normen mogen niet gebruikt worden. Maar normen evolueren snel. Daarom is het soms moeilijk om het onderscheid te maken en de veiligste oplossing te kiezen.

Babyzitje tegen de rijrichting in

Van de geboorte tot 13 kg.

Het zitje wordt met de rug naar de weg geplaatst om het hoofd van de baby beter te beschermen. Bij een schok krijgt de nek van het kind niet de hele impact te verwerken maar wordt deze over de hele rug verdeeld. De baby is goed beschermd.

Gebruiksduur: zo lang mogelijk. Van zitje veranderen zodra het kind 13 kg weegt of als zijn hoofd boven de rugleuning uitkomt.

Met de veiligheidsgordel van de auto:

Met het Isofix systeem:

De frontale airbag is niet uitgeschakeld: een schok kan dodelijke verwondingen veroorzaken!

De steunpoot is niet correct geïnstalleerd. Bij schokken kan de poot wegdraaien en vermindert de doeltreffendheid.

Het kinderzitje

Van 9 tot 18 kg of van zitje veranderen als zijn hoofd boven de rugleuning uitkomt.

Met de rug of met het gezicht naar de weg? Volg de gebruiksaanwijzing!

Opgelet: voorin nooit een kinderzitje tegen de rijrichting in plaatsen als de frontale airbag is ingeschakeld. Bij een schok kan dit dodelijke gevolgen hebben!

Het is essentieel dat het kinderzitje goed wordt vastgemaakt. Anders dreigt dit samen met het kind uit de wagen geslingerd te worden als zich een plotse schok voordoet. Het kind zit op zijn zitje vastgemaakt met een gordel met vijfpuntsverankering.

Gebruiksduur: overstappen op een verhogingskussen zodra het hoofd van het kind over de rand van de rugleuning uitsteekt of 18 kg weegt.

De veiligheidsriempjes zitten goed om het kind vast te maken. De riempjes zijn correct aangebracht en zitten niet gedraaid. De riempjes zijn goed aangespannen: er zit niet meer dan 1 cm speling tussen de riempjes en het lichaam van het kind.

Het zitje is noch met de veiligheidsgordel noch met het isofix systeem aan de auto vastgemaakt. Bij een schok kunnen het zitje en het kind uit de auto geslingerd worden.

De riempjes zijn niet op de juiste manier vastgemaakt. Ze moeten over de schouders van het kind heen lopen, niet onder de armen door. Bij een schok wordt het kind anders niet op zijn plaats gehouden.

De zetelverhoger

Van 15 tot 36 kg of tot wanneer het kind 1m35 groot is.

Met een verhogingskussen zit de veiligheidsgordel op de juiste hoogte rond het lichaam van het kind: de heupgordel loopt over de heupen en niet over de buik. Bij een schok lopen de interne organen (ingewanden e.d.) geen gevaar.

Met rugleuning en zijdelingse bescherming, onder de 25 kg.

Opgelet: zonder rugleuning enkel toegelaten voor kinderen vanaf 1m25 en meer dan 25 kg.

De veiligheidsgordel moet over de schouder van het kind lopen en dus niet onder de arm door. Als de gordel over de hals van het kind loopt is dat niet erg. De veiligheidsgordel mag niet achter de rug van het kind doorlopen maar moet rusten op zijn schouder.

Na te leven normen

Alle kinderbeveiligingssystemen in de handel moeten voldoen aan de recentste Europese normen: R44/03, R44/04 of R129. De norm R129 bepaalt dat baby’s tegen de rijrichting in worden geplaatst tot ze 15 maanden oud zijn. Zitjes die niet aan deze normen voldoen, mogen niet langer gebruikt worden.